De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof
Controleer de ingestelde afdrukkwaliteit.
De optie Snel verbruikt minder inkt en drukt sneller af. Daarom is deze optie geschikt
voor kladafdrukken. Voor een betere kleurenafdruk selecteert u de kwaliteit Normaal
of Beste in het printerstuurprogramma.
Controleer de ingestelde papiersoort.
Als u op transparanten of andere speciaal afdrukmateriaal afdrukt, moet het
overeenkomende materiaal zijn geselecteerd in het printerstuurprogramma.
Ga na welke papiersoort u gebruikt.
Sommige afdrukmaterialen zijn niet geschikt voor gebruik met uw HP printer. Voor meer
informatie over het aanbevolen afdrukmateriaal, zie
“Afdrukken op divers
afdrukmateriaal”
.
Controleer of de inktpatronen bijna leeg of verstopt zijn:
• Als de afdrukkwaliteit afneemt, is het verstandig om de inktpatronen te reinigen en
een testpagina af te drukken. Zie
“De inktpatronen reinigen”
voor aanwijzingen.
• Controleer of de lijnen op de testpagina niet zijn onderbroken en goed zijn afgedrukt.
Bij gebroken lijnen is de inkt mogelijk op. Vervang de inktpatroon (zie
“De inktpatronen
vervangen”
voor aanwijzingen). Wanneer u de inktpatroon echter onlangs nog heeft
vervangen, is de patroon mogelijk defect. Zie
“HP benodigdheden en accessoires”
voor informatie over het vervangen van inktpatronen.
Open de bovenste klep wanneer u een probleem met een inktpatroon vermoedt. Aan de
binnenkant van het bovenste printergedeelte worden pictogrammen weergegeven die naar
problemen met inktpatronen verwijzen. De gele pijl op de inktpatroonhouder wijst naar het
pictogram van het betreffende probleem.
NLWW
5-5