Onderdelen en functies van de printer
1
Uitvoerbak – Vangt de afgedrukte pagina’s op.
2
Papiergeleiders – Leiden het papier in de printer.
3
Toegangsklep – Biedt toegang tot de inktpatronen en vastgelopen papier.
4
Inktpatroonlampje – Knippert als de toegangsklep openstaat of wanneer een
inktpatroonfout optreedt.
5
Knop
A
NNULEREN
– Annuleert de huidige afdruktaak.
6
Knop
D
OORGAAN
– Knippert terwijl de printer wacht op het drogen van een pagina.
Druk op de knop als u niet wilt wachten.
7
A
AN
/U
IT
-knop – Voor het aan- en uitzetten van het apparaat.
8
Briefkaartgeleider – Kan worden uitgetrokken om kort papier in de printer te leiden.
9
Hoofdlade – Hierin kan maximaal 150 vel standaardpapier of 30 vel transparanten
worden geplaatst.
10
USB-poort – Aansluiting voor de USB-kabel.
11
Parallelle poort – Aansluiting voor de parallelle kabel.
12
Handinvoer aan de achterkant – Voor de invoer van dik papier dat recht door de
printer moet worden gevoerd.
13
Knop van verwijderbaar paneel – Wordt naar links gedraaid om het achterpaneel te
verwijderen of naar rechts om het te vergrendelen.
14
Verwijderbaar paneel – Voor toegang tot vastgelopen papier.
15
Netaansluiting – Aansluiting voor het netsnoer.
NLWW
2-2